AI-bedrijven investeren honderden miljarden in infrastructuur. Oracle sloot een deal van 300 miljard met OpenAI, Meta investeert 600 miljard in datacenters.
Terwijl iedereen gefascineerd kijkt naar de nieuwste AI-modellen, speelt zich achter de schermen een veel fundamentelere strijd af. Een strijd om de infrastructuur die deze AI-revolutie mogelijk maakt. En de bedragen die daarbij omgaan, zijn werkelijk astronomisch.
Nvidia-CEO Jensen Huang schat dat er tegen 2030 tussen de 3.000 en 4.000 miljard dollar wordt uitgegeven aan AI-infrastructuur. Dat is meer dan het bruto binnenlands product van Duitsland. En die investering is geen luxe - het is pure noodzaak.
Het begon allemaal in 2019 met een deal die de hele AI-industrie zou herdefiniëren. Microsoft investeerde 1 miljard dollar in een relatief onbekende non-profit genaamd OpenAI. Maar het slimme zat hem in de voorwaarden: Microsoft werd de exclusieve cloudleverancier van OpenAI.
Wat volgde was een meesterlijke zet. Naarmate OpenAI's modellen krachtiger werden en meer rekenkracht nodig hadden, kwam Microsoft's investering steeds vaker in de vorm van Azure-cloudcredits in plaats van contant geld. Microsoft kon meer Azure-verkopen claimen, OpenAI kreeg de rekenkracht die het nodig had. Een win-winsituatie die uiteindelijk opliep tot bijna 14 miljard dollar.
Die exclusieve relatie is inmiddels voorbij. OpenAI kondigde in januari aan dat het niet langer uitsluitend Microsoft's cloud zou gebruiken. In plaats daarvan kreeg Microsoft een voorkeursrecht, maar OpenAI mocht elders aankloppen als Azure niet aan hun behoeften kon voldoen.
En dat deden ze. Op 30 juni onthulde Oracle in een SEC-filing een clouddeal van 30 miljard dollar met een ongenoemde partner. Later bleek dat OpenAI was. Meer dan Oracle's totale cloudomzet van het voorgaande jaar, in één klap.
Maar dat was nog maar het begin. In september volgde een deal die zelfs doorgewinterde techanalisten deed duizelen: een vijfjarig contract van 300 miljard dollar, startend in 2027. Het bedrag is zo groot dat het veronderstelt dat OpenAI exponentieel zal groeien - OpenAI heeft simpelweg geen 300 miljard dollar om uit te geven.
De impact op Oracle's beurskoers was direct. Oprichter Larry Ellison werd tijdelijk de rijkste man ter wereld. Maar belangrijker: Oracle had zichzelf in één klap gepositioneerd als een van de leidende AI-infrastructuurleveranciers.
Voor bedrijven zoals Meta, die al uitgebreide infrastructuur hebben, ligt de strategie anders. Mark Zuckerberg heeft aangekondigd dat Meta van plan is 600 miljard dollar uit te geven aan Amerikaanse infrastructuur tot eind 2028.
Alleen al in de eerste helft van 2025 gaf het bedrijf 30 miljard dollar meer uit dan het jaar ervoor. Een deel gaat naar cloudcontracten, zoals een recente deal van 10 miljard dollar met Google Cloud. Maar het grootste deel vloeit naar twee gigantische nieuwe datacenters.
De Hyperion-site in Louisiana beslaat 2.250 hectare en kost naar schatting 10 miljard dollar. Het levert 5 gigawatt aan rekenkracht - genoeg om een middelgrote stad van stroom te voorzien. Een kleinere site in Ohio, Prometheus genaamd, komt in 2026 online.
Deze bouwwoede heeft echter een prijs. Elon Musk's xAI bouwde zijn eigen hybride datacenter en energiecentrale in Memphis, Tennessee. De fabriek is snel een van de grootste uitstoot van smogproducerende chemicaliën in de regio geworden, dankzij een reeks aardgasturbines die volgens experts de Clean Air Act overtreden.
Het toont het dilemma van de AI-infrastructuurrace: de vraag naar rekenkracht groeit sneller dan duurzame energiebronnen kunnen worden uitgerold. Bedrijven staan voor de keuze tussen wachten op groene energie of nu investeren in fossiele alternatieven.
De schaal van deze investeringen roept een logische vraag op: moet Nederland hierin mee? Het korte antwoord is: nee, niet op dezelfde manier. Het bouwen van een concurrerend, fundamenteel AI-model is een spel dat alleen door de allergrootste tech-giganten gespeeld kan worden. Proberen om een eigen OpenAI of Meta te bouwen is een verloren race.
De échte strategische vraag is niet of we moeten investeren, maar waar. Voor de Nederlandse markt zijn er twee duidelijke en kansrijke wegen te onderscheiden: die van de slimme gebruiker en die van de onmisbare bouwer.
Voor het overgrote deel van de Nederlandse bedrijven ligt de goudmijn niet in het bouwen van de motor, maar in het ontwerpen van de snelste auto. De strategie is hier:
Nederland heeft van oudsher een ijzersterke positie in infrastructuur, engineering en logistiek. Terwijl de tech-reuzen de AI-modellen bouwen, kunnen Nederlandse bedrijven goud verdienen aan het bouwen van de 'fabrieken' waar dit gebeurt. De kansen liggen bij:
Zijn er dan helemaal geen Nederlandse bedrijven die substantieel in eigen AI-hardware moeten investeren? Jawel, maar dit is een niche. Denk aan universiteiten en onderzoeksinstellingen (zoals SURF) of bedrijven met extreem gevoelige data die niet in een publieke cloud mag draaien. Ook specialistische partijen, bijvoorbeeld in medische beeldanalyse of complexe financiële modellering, kunnen baat hebben bij eigen, geoptimaliseerde AI-clusters. Maar zelfs dan spreken we over investeringen van miljoenen, geen miljarden.
De AI-revolutie voor Nederland wordt niet gewonnen door een frontale aanval op de gevestigde orde. De overwinning ligt in een slimme, tweeledige strategie: wees een meester in het toepassen van andermans technologie, en wees de allerbeste in het bouwen van de fundering waar die technologie op draait. Wie nu de juiste keuzes maakt op deze twee vlakken, bepaalt zijn concurrentiepositie voor het komende decennium.